Johan Maurits van Nassau-Siegen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Terug naar de WIC-pagina

Johan Maurits
1604-1679
Johan Maurits van Nassau-Siegen
Graaf/vorst van Nassau-Siegen
Periode 1606-1679
Voorganger George Frederik
Opvolger Willem Maurits
Vader Jan VII van Nassau-Siegen
Moeder Margaretha van Holstein-Sonderburg
Stamboom

Johan Maurits (Dillenburg, 17 juni 1604 – Berg und Tal, 20 december 1679), bijgenaamd de Braziliaan, was van 1606 tot 1652 graaf en daarna tot 1679 vorst van Nassau-Siegen en gouverneur-generaal van Nederlands-Brazilië. Hij is in Nederland bekend door het in zijn opdracht gebouwde Mauritshuis in Den Haag. Willem van Oranje was zijn oudoom (oom van zijn vader).

Johan Maurits is vooral bekend geworden als de verlichte bestuurder van het noord-oostelijke gedeelte van Brazilië. Daar is veel over te zeggen - dat is ook wel gedaan, vooral ook door tijdgenoten, want Johan Maurits had een trefzeker gevoel voor public relations. Na het niet zo erg succesvolle verblijf van de graaf in Brazilië liet hij na bemiddeling door zijn buurman Constantijn Huygens door Casparus Barlaeus een biografie schrijven, die stijf stond van bewondering voor de heldendaden van de 'Braziliaan'. De dichter Franciscus Plante kwam daarnaast voor de eenvoudige burger met een lobbyhymne ‘Mauritas’. Ook hierin werd hoog opgegeven van het Braziliaanse avontuur. De Leidse universiteit huldigde de graaf om zijn grote daden en zijn inzicht.

Hij trad opnieuw in dienst van de Staten-Generaal en is dat de rest van zijn leven gebleven. Hij ging na zijn avontuur in Brazilië tevens in dienst van de keurvorst van Brandenburg, een groot bewonderaar van de Republiek. In het midden van de zeventiende eeuw gold deze als de modernste staat ter wereld en de vooruitstrevende keurvorst nam de jonge republiek in verschillende opzichten als voorbeeld voor modern bestuur. En Johan Maurits was daarbij de postillon d’amour.

Inhoud

Jonge jaren

Hij werd in 1604 geboren op Slot Dillenburg, als zoon Jan VII van Nassau-Siegen en Margaretha van Holstein-Sonderburg (1583 - 1638). De Nederlandse stadhouder Maurits was zijn peetvader. Toen hij drie was, erfde zijn vader het graafschap Siegen. Johan Maurits groeide daar op en studeerde in Bazel en Genève en aan de Ritterschule in Kassel. Hij trad als zestienjarige in dienst van de Republiek die toen was verwikkeld in de laatste fase van de Tachtigjarige Oorlog. Na een tijdje adelborst te zijn geweest, leidde hij enkele succesvolle militaire campagnes, zoals de herovering in 1636 van de Schenkenschans. Hierna trad hij in dienst van de West-Indische Compagnie

Brazilië

Johan Maurits van Nassau-Siegen.
Johan Maurits van Nassau-Siegen.

Hij was 33 toen hij in Pernambuco aan land ging. Toen Johan Maurits als gouverneur in Brazilië aankwam, verjoeg hij de Portugezen vlot. De West-Indische Compagnie was van plan de bezitting vooral uit te melken, maar de gouverneur wilde er meer van maken. Stadhouder Frederik Hendrik, de stedendwinger, een oom van Johan Maurits, zou zelfs hebben gedacht dat hij streefde naar een eigen rijk in Zuid-Amerika en misschien was dat ook wel zo. Uit zijn bestuur bleek zijn liefde voor Brazilië. Hij stichtte Mauritsstad, bouwde er een schitterend paleis, voerde een soort parlement in, stimuleerde de suikerrietproductie en beveiligde het land tegen invallers. In 1641 sloot hij een verdrag met de Portugezen. Maar dat zou niet stand houden.

In die jaren maakten Europese heersers onderscheid tussen christelijke en heidense volken. Heidenen waren voorwerp van bekering, zo nodig met het zwaard. Een deel van de indianenbevolking van Brazilië werd gereformeerd. Deze mensen zag Johan Maurits als de ware Brazilianen en zij eerden hem om zijn humane bestuur, want hij behandelde hen als mensen. De onbekeerlijken kregen toch niet de troepen van Johan Maurits op hun dak, maar hij stuurde zijn schilders Frans Post en Albert Eckhout op hen af om hen te schilderen.

Relatie met Frederik Willem I van Pruisen

Johan Maurits en het Pruisische prinsje Frederik Willem, het zoontje van de keurvorst van Brandenburg, kenden elkaar doordat de keurprins van 1634 tot ’38 aan het hof in Den Haag verbleef. Voordat het Braziliaanse avontuur begon leerden de twee elkaar beter kennen bij de belegering van de Schenkenschanz, een onneembaar geachte vesting in de Rijn bij Millingen. Johan Maurits wist de vesting op de Spanjaarden te heroveren. Frederik Willem was troonopvolger in een periode dat Brandenburg nog in opkomst was en nog weinig had van de machtige Pruisische staat die het later zou worden. In tegendeel, Brandenburg zou in de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) bijna volledig verwoest worden.

Toen ze elkaar bij Millingen troffen, stonden ze er beiden niet best voor en ook dat schiep een band. Johan Maurits bezat geen cent. Hij was een verzamelaar en die hebben meestal weinig geld. Sterker nog: hij was klant van de Amsterdamse Bank van Lening en zou later ook bekend zijn bij de joodse financiers Abraham Cohein in Amsterdam en Elias Gomperts in Kleef.

Frederik Willem had een zwakke en bangelijke vader die moest toezien hoe Brandenburg eerst werd geplunderd door de Zweden en de troepen van de Duitse keizer en tenslotte door zijn eigen leger dat lange tijd zonder soldij bleef. Toen Frederik Willem als 20-jarige in 1640 zijn vader opvolgde, moest de herbouw van het land beginnen vanuit het veel verder naar het oosten liggende Pruisen, dat in de oorlog buiten schot was gebleven.

Acht jaar na zijn troonsbestijging kwam er een einde aan de dertigjarige oorlog. Frederik Willem was er bij de Vrede van Münster overigens op een voor hem gunstige wijze uitgesprongen. Hij had een goede uitgangspositie, zij het dat de Hohenzollern in 1648 een staat hadden die bestond uit vijf geografisch sterk gescheiden gebieden. Toen Frederik Willem keurvorst werd, werd hij tevens markgraaf van Brandenburg, hertog van Pruisen, Pommeren, Maagdenburg en Kleef, graaf van de (Rheinische) Mark, vorst van Minden en van Halberstadt.

Als de keurvorst van het ene naar het andere rijksdeel wilde, moest hij via het grondgebied van een andere vorst. In al die rijkjes kreeg hij te maken met eigen regels. Overal trachtte de plaatselijke adel zijn vrijheid te verdedigen en zo mogelijk te vergroten ten koste van die van de vorst. En hiermee komt Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen, de oudere vriend uit de tijd van het beleg van Schenkenschans op het Pruisische toneel.

De keurprins bouwde ook als latere Grote Keurvorst, met enorme ijver aan zijn land, zonder echter in het begin erg veel op te schieten. De andere Europese vorstenhuizen zouden wegens dat ijverige en brave gereformeerde karakter licht spottend op hem neerzien. Daarom kon de keurvorst wel een man naast zich gebruiken, die de wereld kende en die in Zuid-Amerika reeds een rijk had gesticht.

De keurvorst benoemde hem in 1647 tot zijn stadhouder in den landen Kleef en Mark. Door standen van deze beide landen (ridderschap en steden) werd de benoeming in 1649 aanvaard, zij het niet zonder morren. Met het feit dat de keurvorst iemand had benoemd die niet uit Kleef of Mark afkomstig was konden de standen nog wel leven, maar dat de keurvorst hem verbood om zich met een eed tot respectering van hun oude rechten te verplichten vonden ze lange tijd onverteerbaar. Net als in Brazilië had Johan Maurits met succes eerst gestreefd naar aanvaarding van zijn gezag door zijn onderdanen

Pruisen, de staat van de Hohenzollern was in de voorgaande eeuwen door toeval en door middel van handige huwelijken en erfprocedures en ook wel door verovering en door geschikt diplomatiek manoeuvreren van een tweetal nietige vorstendommetjes in het midden van het huidige Duitsland en in het noorden van Polen uitgegroeid tot een middelgroot land in Europa. Het was in gewicht vergelijkbaar met Saksen, maar niet met Polen of Frankrijk en zeker niet met de Republiek.

Relaties met de oudheid

Johan Maurits was behalve een groot krijgsman ook een kenner van de klassieke oudheid. Hij had kennisgemaakt met de beroemde wijsgeer Justus Lipsius, die bij de Hollandse intellectuelen bekendstond om zijn kennis van de grote Romeinse schrijvers. In 1605 verzorgde deze een vertaling van Seneca.

Ruzie om Kleef

Omdat Johan Maurits en de keurvorst vrienden waren kreeg Nassau de opdracht te bemiddelen tussen de Kleefse adel en de keurvorst. Hij was daarin redelijk succesvol, maar het bleek toch moeilijk de partijen tot elkaar te brengen. Daarbij ontstonden er soms ook spanningen tussen keurvorst en stadhouder.

Een dieptepunt werd in 1655 bereikt, toen Friedrich Wilhelm zijn schoonmoeder Amalia van Solms, de weduwe van stedendwinger Frederik Hendrik, naar Kleef zond om met de standen van Kleef en Mark te onderhandelen. Dit affront heeft de verhouding tussen Amalia en Johan Maurits definitief verstoord, terwijl er eerder sprake was van een warme relatie tussen de twee, volgens roddels uit die tijd van een iets te nauwe band.

Johan Maurits gaf daar wel aanleiding toe, want hij bleef zijn leven lang ongehuwd en dat was vrij opvallend voor een edelman met dynastieke aspiraties. Die aspiraties had hij uitgeleefd in Brazilië en die zou hij vervolgens de rest van zijn leven in Kleef trachten vorm te geven.

Zijn politiek

Hij gaf hier uitvoering aan een politiek van religieuze tolerantie. Hij was zelf calvinist, maar katholieken konden in Kleef blijven wonen en ook joden werden toegelaten. Daarnaast begon hij meteen met ingrijpende landschappelijke veranderingen. Daarvoor haalde hij zijn oude kennis, Jacob van Campen naar Kleef. Bij zijn paleis Haus Freudenberg en op andere plaatsen rond de stad Kleef liet Johan Maurtits schitterende classistische parken met kanalen en fonteinen en stervormige stelsels van lanen in de reeds bestaande bossen aanleggen.

De stadhouder hield van wetenschap en kunst en cultuur. De meeste van de bouwwerken, bestuursgebouwen en ook weer eigen residenties, zijn in de laatste wereldoorlog te gronde gegaan, maar het schitterende park aan de voet van de Sternberg ligt er nog in zijn volle glorie. Ook de beroemde Nassauerallee, een lindelaan, is er nog. Johan Maurits bestelde kort na zijn aantreden 600 lindebomen in Holland. Die kwamen te staan langs een kaarsrechte laan. Dit maakte zo’n indruk op de keurvorst, dat deze hetzelfde wilde in Berlijn: Unter den Linden. En de Tiergarten werd aangelegd naar voorbeeld van de Parkanlagen in Kleef.

Huwelijk geregeld voor Frederik Willem

Het spreekt vanzelf dat keurvorstin Louise Henriëtte van Nassau daar eveneens een grote rol bij speelde. Louise Henriëtte was een dochter van Frederik Hendrik die Frederik Willem had leren kennen toen hij aan het hof in Den Haag was, maar toen was het nog een meisje. Toen de dochter van de koning van Zweden een huwelijk met hem weigerde, huwde Frederik Willem op Het Oude Hof (het huidige Paleis Noordeinde) met zijn jeugdliefde Louise Henriëtte. De eerste jaren woonde het paar in het Kleef van Johan Maurits, later het grootste deel van de tijd in Berlijn. Louise Henriëtte kreeg het landgoed Oranienburg cadeau van haar man, ze liet er door eigen architecten het Slot Oranienburg bouwen en bracht zo het Hollands classicisme over naar Brandenburg. Johan Maurits adviseerde de keurvorst bij het aanstellen van architecten, vestingbouwers, schilders, beeldhouwers en handwerkers voor het hof in Potsdam.

Modernisering

Johan Maurits droeg de Hollandse moderniteit uit in het aanstormende Pruisen. In 1671 legde Friedrich Wilhelm de loper uit voor de Hugenoten die na het Edict van Nantes uit Frankrijk vluchtten. Het was niet zonder eigenbelang om West-Europese intellectuelen en handwerkslieden naar Pruisen te halen. Hetzelfde gold voor Joden, die na betaling van een som geld zich in Pruisen mochten vestigen. De keurvorst handelde aldus naar voorbeeld van het tolerante regime van Johan Maurits in Brazilië. Hugenoten en Joden gingen voornamelijk in Berlijn wonen, waarvan de bevolking allengs voor een kwart uit allochtonen bestond.

Kolonialisme

Friedrich Wilhelm begreep dat Pruisen met zijn ligging aan de Oostzee en regelmatig bedreigd door Zweden, en ook voor de nationale glorie een vloot nodig had. Hij ging in zijn kopieerdrift zelfs zo ver dat hij in Afrika een kolonie stichtte. In 1680 vertrokken uit de haven van Emden twee fregatten met de rode adelaar in top, het begin van de Pruisische slavenhandel. Ook Johan Maurits had zich daar in Brazilië vlijtig mee beziggehouden. Maar de Pruisen werden geen zeevarende natie ook al bestelde Frederik Willem tientallen schepen in de Republiek. De Pruisische Afrika Compagnie zou nooit renderen en Groß-Friedrichsburg aan de Guinese kust werd uiteindelijk verkocht aan de Hollanders.

Op voorspraak van de keurvorst werd Johan Maurits in 1652 verheven tot ‘vorst’ van het Rijk en in hetzelfde jaar tot grootmeester van de protestantse Johannieterorde in de balije Brandenburg. Een erefunctie, maar ook die taak greep de 'Braziliaan' enthousiast aan en hij begon meteen met de bouw van het Johanniter Ordensschloß te Sonnenburg bij Küstrin aan de Oder, in het tegenwoordige Polen, naar een ontwerp van de Nederlandse architect Pieter Post, die in 1663 ook de Schwanenburg voor hem in barokstijl aanpaste. Johan Maurits bleef contact houden met de Republiek waar hij zijn militaire functies behield.

In het voorjaar van 1657 vertrok een opzienbarend cortège uit Kleef. Het was vorst Johan Maurits die met honderden edelen, soldaten, bedienden en ambtenaren in zijn gevolg in tientallen prachtig met goud en zilverbeslag versierde oranje en groene koetsen richting Frankfurt vertrok. Johan Maurits was door de keurvorst uitverkoren om daar namens hem mee te stemmen in de keuze van de nieuwe Duitse keizer. De topdiplomaat stond op 5 augustus 1658 vooraan bij de kroning van deze keizer, Leopold I.

In de jaren vijftig van de zeventiende eeuw was de verhouding tussen de staten, mede als gevolg van het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650 - 1672), en Johan Maurits bekoeld. Later werd toch weer een beroep op de strateeg gedaan.

Oorlog in Nederland

In 1665 leidde hij in Friesland de staatse troepen tegen 'bommen Berend', de bisschop van Münster. Bij die gelegenheid zakte hij samen met enkele andere ruiters door een brug in Franeker. Het was januari en ijskoud, maar hij bracht er het levend af. Meteen werd er een dankstond gehouden in de gereformeerde kerk in Franeker. Het duurde maanden eer Johan Maurits er helemaal bovenop kwam. Hij had de dood in de ogen gezien.

In 1668 werd hij tijdens de dreigende strijd met Frankrijk opnieuw veldmaarschalk en hij was in het rampjaar 1672 de voornaamste raadgever van Willem III. De warme contacten met de keurvorst en tegelijk met de Hollandse stadhouders maakten Johan Maurits tot een vertrouwde bruggenbouwer tussen de Republiek en Pruisen. Er zijn wel soms spanningen geweest, maar nooit iets van een oorlog.

Friedrich Wilhelm en Johan Maurits waren handige en moedige vechters, maar ze kenden de strijd zo goed dat ze hun best deden om die te vermijden. Pruisen was een staat, geen land. Het lag versplinterd tussen Litauen en de Republiek. Daarom was een beroepsleger nodig. Dat kon geen huurleger zijn, zoals gebruikelijk. Dat zou, gezien de geografische situatie niet kunnen. Friedrich Wilhelm vormde een staand leger, dat uiteindelijk 24.000 man zou omvatten en de meeste vijanden afschrikte.

Zo’n enorm leger was voor deze kleine staat alleen haalbaar als er een goed belastingstelsel was. Daar gingen de jonkers, de regionale adel, tenslotte mee akkoord. Maar dan moesten de belastinggaarders onkreukbaar zijn. Het begin van het eigen ethos van de Pruisische ambtenaar. Ook daarbij adviseerde Johan Maurits. In Kleef legde hij eveneens geregeld de nadruk op eerlijke ambtenaren en waar het aan helderheid ontbrak kon hij geweldig foeteren.

Overlijden

Johan Maurits is nooit getrouwd geweest. In 1678, een jaar voor zijn dood, liet een graftombe bouwen naar klassiek voorbeeld op een heuvel in de open lucht in Berg und Tal nabij het door hem bewoonde landhuis, in de huidige gemeente Bedburg-Hau met uitzicht op Kleef. De stad Kleef was op dat moment door Franse troepen bezet, die Johan Maurits overigens met respect behandelden. De Braziliaan beleefde het nog dat de Fransen Kleef verlieten maar stierf in december 1679, in Berg und Tal. Hij werd er eerst in het door hem aangelegde mausoleum bijgezet, maar enkele jaren later werd hij in overeenstemming met zijn laatste wilsbeschikking in zijn eigen graafschap Siegen herbegraven. Toen zijn vriend Friedrich Wilhelm negen jaar later stierf, na een regering van bijna vijftig jaar, werd deze in heel Europa ‘de Grote Keurvorst’ genoemd en stond Pruisen met één miljoen inwoners op de kaart.

Zie ook

Slot Dillenburg

Externe links